Vanaf het voorjaar 1944 is in Den Haag ook een KP-ploeg actief, waarvan Chris Cattel (āErikā) de oprichter en leider is. Cattel verzamelt een aantal jongeren, vooral begin-twintigers, die de middelbare school hebben doorlopen en waarvan een aantal student is. Anders dan in Rotterdam, waar de KP-afdeling voornamelijk uit Gereformeerden bestaat, is bij de Haagse ploeg een enkeling Protestant of Katholiek en de rest buitenkerkelijk.
Cattel is werkzaam op het ministerie van Handel en Nijverheid en weet ook zijn collega Willem de Zanger (āFlipā) mee te krijgen.Ā Ze zijn door hun werk in het bezit van speciale āAusweiseā die hen goed van pas komen.Ā Rond āDolle Dinsdagā wordt deze Haagse ploeg als koeriersploeg ingezet omdat deze over vervoermiddelen (autoās, motoren), voorraden benzine en āAusweiseā beschikt.
Bij de Haagse KP zijn dan de volgende leden bekend: Chris Cattel (āErikā), Ernst Cornelius, Ben Cramer (āRemarcā), Boy Ecury, Rein Goedheer, Ab JĆ¼dell (āBillā), Adrie Knijff, de broers Hans en Ron Koomen, Ellis Maassen, Albert de Soet (āAbā) en Willem de Zanger (āFlipā).[OHK]
Over de verplaatsing van de Haagse KP in september naar Rotterdam bestaan twee lezingen.
In āBoyā[STN] van Ted Schouten staat daarover het volgende:
De ontwikkelingen in Rotterdam dwongen de pas benoemde Landelijke Sabotage Commandant, Johannes van Bijnen (āFrankā), de Knokploegen in de havenstad onder leiding van SamuĆ«l Esmeijer (āPaulā) te versterken. Chris Cattel stelde de groep ervan op de hoogte, dat de opdracht niet zonder gevaar was en dat elk van hen er goed aan deed een afscheidsbriefje aan de familie te schrijven.
Albert Oosthoek vermeldt in āKnokploeg Rotterdam-Zuidā[OHK]:
In de weken die volgden, werd de Haagse illegaliteit steeds opnieuw geconfronteerd met berichten dat verzetsmensen door de SD waren opgepakt. Men vond het onverantwoord, deze ploeg ā die bekend kwam te staan als āde Haagse knokploegā ā hoewel zij vanaf āDolle Dinsdagā voornamelijk als koeriersploeg zou optreden ā nog langer in Den Haag te laten opereren. Eind september vertrokken de Haagse KP-ers per auto en motorfiets naar Rotterdam, waar ze de eerste dagen op een boerderij in Hillegersberg doorbrachten. Maar omdat hier de knokploeg van J.A. de Groot was gestationeerd, die dit gedeelte van Rotterdam bestreek, waren ze er niet welkom. Op initiatief van Esmeijer (āPaulā) togen ze naar Charlois, waar ze zich min of meer als zelfstandige groep vestigden.