In de hal bij de ingang van de Tweede Kamer aan het Binnenhof 1A in ’s Gravenhage ligt sinds 1960 een document, dat de namen bevat van degenen die in de Tweede Wereldoorlog zijn gevallen als militair, als verzetsstrijder of als bemanningslid van een koopvaardijschip in de gewapende strijd zijn omgekomen.
In deze Erelijst zijn de namen van ongeveer 18.000 personen opgenomen. In 1945 werd er al besloten om een monument op te richten. Dat resulteerde uiteindelijk in een lijst, die nu in het gebouw van de Tweede Kamer is tentoongesteld.
Koningin Juliana heeft deze Erelijst – een nationaal monument – op 4 mei 1960 in de Ridderzaal aangeboden aan de Staten-Generaal. Ieder jaar wordt er tijdens de nationale dodenherdenking op 4 mei een krans gelegd bij het monument door de voorzitters van de Staten-Generaal en de minister-president.
De Erelijst is gekalligrafeerd op handgeschepte papieren katernen door de Zusters Benedictessen van Onze Lieve Vrouwe Abdij te Oosterhout. Dit ‘monnikenwerk’ heeft in totaal 10 jaar in beslag genomen.
Het document is geplaatst in een gedenktafel, ontworpen door de architect Aldo van Eyck en uitgevoerd in lavasteen. De rechthoekige uitsparing is afgewerkt met zuiver goud, waardoor de Erelijst op een gouden ondergrond is geplaatst.
Naast de gedenktafel staat de Nederlandse vlag, die eerbied en dankbaarheid symboliseert jegens hen die hun leven gelaten hebben voor onze vrijheid.
De Erelijst is zeker niet volledig omdat het initiatief voor registratie voor een belangrijk deel bij de nabestaanden lag. De lijst is samengesteld door het toenmalige Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie.
Hantje de Jong komt in de lijst van verzetsstrijders voor en wordt genoemd op pagina 969, links bovenaan.